Belg blijft kritisch maar beweegt richting duurzamere mobiliteit
Volgens de vierde Belgische Mobiliteitsbarometer van Europ Assistance – een jaarlijkse peiling naar de houding van de bevolking tegenover duurzame mobiliteit – groeit het bewustzijn rond ecologie, maar blijft de transitie naar alternatieve vervoerswijzen moeizaam verlopen. Vooral prijs, infrastructuur en gewoonte vormen belangrijke drempels.

Behoudend optimisme over elektrische mobiliteit
Ondanks beleidsdruk en technologische vooruitgang denkt slechts 38% van de Belgen dat hun volgende wagen elektrisch zal zijn, een daling van 10 procentpunten ten opzichte van vorig jaar. De meerderheid (62%) blijft voorlopig vasthouden aan een voertuig met verbrandingsmotor. De redenen zijn gekend: hoge aankoopprijs (71%), onvoldoende laadinfrastructuur (39%) en onzekerheid over laden thuis (39%).
De Vlaamse aankoopsubsidie uit 2024, die niet werd verlengd in 2025, blijkt voor 49% van de respondenten een reden om (voorlopig) van een EV af te zien. Tweedehands elektrische wagens genieten evenmin veel vertrouwen: 71% van de Belgen ziet een aankoop niet zitten, vooral door zorgen over de batterijconditie.
Opvallend is dat slechts 20% verwacht dat België tegen 2035 volledig elektrisch zal rijden. Jongeren zijn beduidend optimistischer dan 55-plussers, die de overstap pas tegen 2045 of later haalbaar achten.
Zachte mobiliteit wint terrein, vooral in steden
Zachte mobiliteit zoals fietsen, wandelen of het gebruik van het openbaar vervoer kent een gestage opmars. Het autogebruik in steden daalt: slechts 15% gebruikt de wagen nog dagelijks, tegenover 22% die meermaals per week rijdt. Tegelijk stijgt het gebruik van het openbaar vervoer, vooral bij jongeren onder de 35 jaar (+8 procentpunten).
Toch blijft de auto dominant: 78% van de Belgische huishoudens gebruikt hem nog als hoofdvervoermiddel. Zachte mobiliteit wordt voornamelijk ingezet voor vrijetijdsbesteding (52%) en privéverplaatsingen (50%), en slechts in beperkte mate voor woon-werkverkeer (35%).
De perceptie over veiligheid in de stad blijft een aandachtspunt. Slechts 11% voelt zich echt veilig als gebruiker van zachte mobiliteit, terwijl 63% de weginfrastructuur als onvoldoende beschouwt voor vlot en veilig gebruik.
Beleid en regelgeving: verdeeldheid troef
Slechts een derde van de Belgen noemt zich enthousiast over politieke initiatieven rond duurzame mobiliteit, zoals lage-emissiezones of uitbreiding van fietspaden. Bijna de helft (42%) staat (eerder) afwijzend tegenover deze maatregelen. Vooral ouderen (55+) blijven kritisch.
Toch is er een lichte trend richting meer aanvaarding: minder mensen ervaren de huidige beperkingen als hinderlijk. Oudere en niet-stedelijke bewoners zijn opvallend minder negatief dan in vorige edities van de barometer.
Stadsbewoner versus plattelander, jong versus oud
De verschillen in mobiliteitsperceptie blijven sterk afhankelijk van leeftijd en woonplaats. Jongeren en stedelingen tonen zich consequenter in hun keuze voor duurzame alternatieven, staan positiever tegenover elektrische mobiliteit en ervaren minder hinder van beleidsmaatregelen. Oudere en rurale Belgen blijven voorzichtiger, maar hun houding evolueert stilaan.
Waar stedelingen meer laadpunten en betere infrastructuur waarnemen, blijven bewoners buiten de stad sceptisch over de haalbaarheid van de energietransitie. Toch groeit ook daar het gebruik van openbaar vervoer en zachte mobiliteit.
Conclusie
De Belgische mobiliteit is in transitie, maar eerder met de handrem op dan met volle overtuiging. Voor beleidsmakers, constructeurs en mobiliteitspartners ligt er een duidelijke taak: investeren in betaalbaarheid, infrastructuur en informatie. Enkel met aangepaste stimulansen en meer vertrouwen in technologie kunnen de nog aarzelende doelgroepen overtuigd worden. Want hoewel de intentie groeit, blijft het gedrag voorlopig conservatief.